Sinds het lezen van De Keuze (E. Goldratt 2011) vallen mij uitspraken op die een tweedeling in de samenleving suggereren.
Zo kun je mensen indelen als links óf rechts, als actiegeoriënteerd óf treuzelaars, als ruimdenkend óf behoudend maar ook als atheïsten óf agnosten en zo kennen we er allemaal nog talloze meer.
Alhoewel het natuurlijk wat kort door de bocht is, kan het soms voor een eerste snelle beoordeling van een situatie of een discussie erg handig zijn.
Een ‘werkelijkheidsmens’ of een ‘mogelijkheidsmens’?
Dit leuke voorbeeld van een tweedeling heb ik vaker geleend om mijn visie op kansen te illustreren (vergeef de wat ongemakkelijke stereotypering…).
Twee vertegenwoordigers van schoenfabrieken gaan zich oriënteren op een Afrikaanse markt. Na een week oriënteren, bellen beiden hun baas.
De eerste zegt: stop maar met die containers vol schoenen want ze lopen hier allemaal op blote voeten.
De tweede belde en zei: begin maar met het vullen van meer containers want ze lopen hier allemaal op blote voeten.
Wat zegt dit? Het is een heldere voorstelling van wat Minister Eric Wiebes eens noemde: mensen die de wereld beschouwen zoals die is en proberen zich ertoe te verhouden óf mensen die de wereld beschouwen zoals die kan zijn en met experimenteren proberen een andere wereld vorm te geven. Kort gezegd: ‘werkelijkheidsmensen’ en ‘mogelijkheidsmensen’.
Deze indeling is natuurlijk een generalisatie en de meeste mensen zullen elementen van zowel werkelijkheidsdenken als mogelijkheidsdenken in zich hebben. Het vinden van een gezonde balans tussen realisme en optimisme kan dan helpen bij het nemen van weloverwogen, maar toch innovatieve beslissingen.
Door welke typering word jij het meeste aangesproken?
Iets meer verdieping
De termen “werkelijkheidsmensen” en “mogelijkheidsmensen” kun je gebruiken om twee verschillende benaderingen van je dagelijks leven en denken of dat van anderen te beschrijven. Hoewel we vaak eigenschappen van beiden kunnen vertonen, kan het verhelderend zijn om de kenmerken van elk type te verkennen.
De eerdergenoemde Goldratt beschrijft een vergelijkbare tweedeling in denkbenaderingen en spreekt over structuralisten en constructivisten. De enigszins andere focus die hij daarmee inbrengt, maakt het een stuk concreter.
Structuralisten zijn geneigd om de nadruk te leggen op de ‘werkelijkheid’ oftewel de bestaande structuren, regels en systemen die de samenleving of een specifiek domein vormgeven. Ze geloven dat deze structuren bepalend zijn voor hoe dingen werken en dat ze beperkingen en grenzen opleggen aan individuen. Structuralisten proberen vaak de bestaande structuur te begrijpen en ermee samen te werken. Ze richten zich op het begrijpen van de regels en beperkingen en passen zich aan de bestaande situatie aan. Ze kunnen geneigd zijn om beslissingen te nemen op basis van de heersende normen en conventies.
Constructivisten daarentegen zijn meer gericht op de ‘mogelijkheden’ van het actief construeren en vormgeven van de realiteit door middel van menselijke actie en interpretatie. Ze geloven dat individuen en sociale interacties de werkelijkheid creëren en dat er ruimte is voor verandering en innovatie. Constructivisten zijn vaak kritisch ten opzichte van bestaande structuren en proberen alternatieve perspectieven en mogelijkheden te verkennen. Ze zijn geneigd om open te staan voor nieuwe ideeën, concepten en benaderingen. Constructivisten kunnen geneigd zijn om beslissingen te nemen op basis van persoonlijke overtuigingen en waarden, en ze kunnen actief werken aan het veranderen of transformeren van bestaande structuren.
Vind je het tijd voor een verandering?
Het zal niet verbazen dat ik mij graag inspan om constructivistisch denken te bevorderen.
Niet iedereen zal even ontvankelijk zijn voor verandering maar de kern van mijn adviesrelatie vraagt om het zoeken naar een nieuw fundament en nieuw perspectief. Alleen herstructureren van bestaande mogelijkheden en het volgen van bekende paden bieden daar naar mijn overtuiging te weinig kansen voor.
Ik denk dan ook dat het mogelijk is (en noodzakelijk?) om mensen aan te moedigen om meer constructivistisch te werk te gaan.
Door open gesprekken te voeren waarin verschillende perspectieven worden gedeeld en door het benadrukken van succesverhalen, waarin een constructivistische benadering positieve resultaten heeft opgeleverd, verwacht ik constructivistisch denken te kunnen bevorderen. Maar het veranderen van denkpatronen en benaderingen van mensen is natuurlijk een geleidelijk proces dat tijd en geduld vereist.